Gedwongen zorg bij verstandelijke beperking en dementie

Mensen met dementie of een verstandelijke beperking kunnen niet altijd zelf beslissen welke zorg zij nodig hebben. Daarom krijgen zij soms verplicht medicijnen of zorg – ook als ze dat zelf niet willen. Dit mag alleen als er geen andere oplossing is. De overheid heeft daarom regels opgesteld voor zorgverleners over gedwongen zorg.

Gedwongen zorg als het niet anders kan

Als iemand zich verzet tegen zorg, heet dat gedwongen zorg. Dat gaat tegen iemands mensenrechten in, omdat iedereen recht heeft op eigen keuzes. Dat geldt ook voor mensen met een verstandelijke beperking. En voor mensen met dementie of hersenziekten die daarop lijken, zoals korsakov en huntington.

Daarom moet zorg voor deze mensen zoveel mogelijk vrijwillig plaatsvinden. Zorgverleners mogen niet zomaar gedwongen zorg verlenen. Dat gebeurt alleen als:

  • er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. Als het echt niet anders kan dus; 
  • de zorgverlener dat met de cliënt of diens vertegenwoordiger heeft besproken. Dat staat dan in het zorgplan van de cliënt.
  • iemand zichzelf of anderen in gevaar brengt. Dat heet ‘ernstig nadeel’. Ernstig nadeel is bijvoorbeeld als iemand:
    • ziek wordt door slecht te eten of te drinken;
    • vergeet medicijnen in te nemen en daardoor angstig of agressief wordt;
    • zichzelf pijn doet;
    • anderen pijn doet of bang maakt;
    • andermans spullen kapotmaakt;
    • buiten de weg kwijtraakt en het verkeer in gevaar brengt.

Alleen als aan deze voorwaarden is voldaan, is gedwongen zorg mogelijk. Ook als een persoon of diens vertegenwoordiger dat niet wil.

Voorbeelden van gedwongen zorg

Voorbeelden van gedwongen zorg zijn:

  • iemand dwingen medicijnen te nemen om rustig te worden;
  • iemand opsluiten in een kamer of op de afdeling van een instelling waar die woont; 
  • iemand ’s nachts de telefoon laten inleveren.

Gedwongen zorg kan bij iemand thuis zijn. Maar ook bijvoorbeeld op een dagopvang of in een zorginstelling.

Regels voor gedwongen zorg

Om de rechten van cliënten te beschermen zijn er regels voor gedwongen zorg. Die regels voor gedwongen zorg aan mensen met een verstandelijke beperking, dementie en een paar daarop lijkende ziekten staan in de Wet zorg en dwang.

Plichten voor zorgverleners

Zorgverleners die gedwongen zorg willen geven, moeten zich houden aan een aantal uitgangspunten:

  • Uitgaan van wat een cliënt zelf wil. En van wat is afgesproken met de vertegenwoordiger van de cliënt.
  • Zoeken naar oplossingen die passen bij de cliënt.
  • Overleggen met de familie, naasten en de vertegenwoordiger van de cliënt.
  • Overleggen met andere zorgverleners over de beste aanpak.
  • Alleen gedwongen zorg geven als er echt geen andere, vrijwillige mogelijkheden zijn.
  • Zo snel mogelijk andere, minder ingrijpende oplossingen kiezen.
  • Gedwongen zorg binnen 6 maanden evalueren.

Rechten van cliënten 

Cliënten en hun vertegenwoordiger kunnen hulp krijgen van een cliëntenvertrouwenspersoon. Die kan helpen bij gesprekken over gedwongen zorg. En bij het indienen van een klacht, bijvoorbeeld over de gedwongen zorg die iemand heeft gekregen. 

Gedwongen opname in een instelling via de rechter

Kan iemand niet goed meer thuis wonen? Of is iemand een gevaar voor zichzelf of voor anderen? Dan kunnen familieleden of hulpverleners iemand laten opnemen in een verpleeghuis of andere instelling. Zij kunnen vragen om een gedwongen opname als iemand zelf niet opgenomen wil worden.

  • De vertegenwoordiger of de zorgverlener van de cliënt kan een aanvraag doen om een cliënt te laten opnemen.
  • Familieleden kunnen een aanvraag doen voor gedwongen opname van een naaste.

Na een aanvraag gebeurt het volgende:

  • De aanvraag gaat naar het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).
  • Het CIZ dient een verzoek in bij de rechter. 
  • De rechter beslist of die een rechterlijke machtiging geeft om iemand op te nemen. 

In een crisissituatie is er geen tijd om naar de rechter te gaan. In dat geval kan de burgemeester iemand maximaal 3 dagen laten opnemen in een instelling. Dat heet een inbewaringstelling. 

Als de opname na 3 dagen nog nodig is, kan de inbewaringstelling maximaal 6 weken verlengd worden. Dat kan alleen als de rechter dat goed vindt.